Zombie ogen

De zomervakantie is weer voorbij. Lucas en Cato zijn vandaag allebei weer naar school geweest. Het was een fijne lange dag. En nu is het bedtijd. Mama brengt Cato naar bed.

Tijdens het voorlezen heeft mama de gordijnen en het raam nog even opengelaten. Het was namelijk een warme dag en daardoor is het ook warm op Cato’s kamer.

Na het voorlezen doet mama de gordijnen dicht. Ineens is het helemaal donker in de kamer.

‘Ik zie jou niet eens meer Cato,’ zegt mama.

‘Nou, ik zie jou nog wel hoor,’ zegt Cato. ‘Ik heb namelijk…’ ze wacht even en zegt dan met een geheimzinnig stemmetje: ‘… nachtogen en ook nog zombie ogen.’

‘Wauw, zulke ogen wil ik ook wel hebben,’ zegt mama. ‘Maar ik moet gewoon even tien tellen mijn ogen dicht doen, dan wennen ze aan het donker en dan zie ik jou wel weer.’

Mama telt tot tien met haar ogen dicht: ‘1, 2, 3, 4, 5 …’ Ondertussen kruipt ze naast Cato in het bed voor een laatste knuffel. ‘… 6, 7, 8, 9, 10.’

Als ze haar ogen weer opendoet zegt ze: ‘Ja! Nu zie ik jou weer!’

‘Zullen we nu nog even over mijn dag praten?’ vraagt Cato die lekker tegen mama aankruipt.

‘Vooruit dan maar,’ zegt mama. ‘Vertel maar.’

‘Wat wil je weten?’ vraagt Cato.

Euhm, nou wat vond je het leukste van vandaag?’ vraagt mama.

Cato denkt even na en zegt dan blij: ‘Dat Mila er ook weer was!’

‘Ah ja, dat is wel heel gezellig natuurlijk,’ zegt mama. ‘En wat was het stomste van vandaag?’

Cato denkt heel lang en heel diep na.

‘Mmm lastig, ik vind alles zó leuk op school,’ zegt ze na een tijdje.

‘Dat is goed om te horen,’ zegt mama. ‘Dus er was helemaal niets dat je stom vond?’

‘Ja, nu weet ik het!’ roept Cato.

‘Nou, vertel.’

‘Dat ik heel veel nieuwe dingen moest onthouden!’

‘Oh ja?’ vraagt mama. ‘Wat dan allemaal?’

‘Ja,’ antwoordt Cato. ‘Dat weet ik dus niet meer!’