Spooktocht

Het is tijd voor de jaarlijkse Halloween-spooktocht. ‘Oké, het is nu donker genoeg,’ zegt papa. ‘We kunnen gaan.’

Jaaah!’ roepen Lucas en Cato blij. Ze pakken snel hun emmertje waar ze de snoepjes in kunnen verzamelen. Cato heeft een oranje pompoenenpak aan en mama heeft een spinnenweb en een enge spin op haar gezicht geschminkt. Lucas heeft geen pak en geen schmink, want daar houdt hij niet van.

 

Bij het eerste eng versierde huis staan op de oprit kleine kaarsjes die een paadje maken naar de poortdeur. Er klinkt spannende muziek uit een muziek box.

‘Dit durf ik niet hoor,’ zegt Cato met een zacht stemmetje.

‘Natuurlijk wel,’ zegt papa. ‘Kom maar, we gaan samen.’ Hij pakt Cato bij de hand. Lucas vindt het ook wel spannend. Hij pakt ook snel papa’s hand. Met z’n drieën lopen ze over het verlichte paadje en door de poortdeur. Daar is een smal poortje met aan het einde een tafeltje waarop een schaal snoepjes staat. Middenin het poortje ligt een grote zwarte nep-spin op de grond en Cato blijft verschrikt staan.

‘Dat is maar een nep-spin,’ zegt Lucas. ‘Ik zal de snoepjes wel pakken.’ Snel loopt hij langs de spin naar het tafeltje. Hij pakt twee snoepjes en rent dan vlug weer terug want hij vindt het stiekem toch wel spannend.

Hij geeft een snoepje aan Cato en zij stopt het in haar emmertje. Dan gaan ze weer verder.

 

Bij het volgende eng versierde huis lopen Lucas en Cato het paadje richting de voordeur op en bellen aan. Na een tijdje gaat de deur heel langzaam open. Er staat een oude mevrouw met een schaal vol snoepjes en ze vraagt: ‘Hallo lieve kindjes, willen jullie een snoepje?’

‘Ja!’ antwoordt Lucas en hij pakt snel een snoepje.

Cato loopt voorzichtig naar voren en pakt ook snel een snoepje. Dan lopen ze vlug weer terug naar papa en mama.

Huu, mama,’ zegt Cato rillend. ‘Dat was volgens mij een echte heks.’

‘Nee joh!’ zegt Lucas. ‘Dat kan helemaal niet. Dat was gewoon een oude oma.’

‘Dat was inderdaad geen echte heks Cato,’ stelt mama Cato gerust. ‘Maar ik heb jullie volgens mij nog geen dankjewel horen zeggen.’

Lucas en Cato draaien zich om naar de mevrouw en roepen in koor: ‘Dankjewel!’