Met wie spreek ik?

‘Papa?’ vraagt Lucas. ‘Wanneer mag ik een eigen mobiele telefoon?’ 

‘Dat weet ik nog niet precies,’ antwoordt papa. ‘Maar je moet minstens twaalf zijn of zoiets.’ 

‘Wat? Dat duurt nog superlang!’ roept Lucas boos. 

‘Ik heb wel een goed ideetje hoor,’ zegt Cato tegen Lucas. 

‘Wat dan?’ vraagt Lucas. 

‘We kunnen toch zelf een mobiele telefoon maken?’ zegt Cato. 

‘Hoe dan?’ vraagt Lucas. 

‘Gewoon van papier,’ zegt Cato. Ik zal het jou wel laten zien.’ Ze pakt het knutselpapier uit de kast. En ook de kleurtjes en een schaartje. Ze gaat aan de keukentafel zitten. Maar dan begint ze ineens een beetje sip te kijken. ‘Ik weet toch eigenlijk niet precies hoe dit moet,’ zucht ze. 

‘Oh, maar ik weet dat wel!’ zegt Lucas. Hij ziet de telefoon van papa op de leuning van de bank liggen. Die pakt hij op en gaat naast Cato zitten. 

‘Het is het makkelijkste als we deze telefoon gewoon omtrekken. Kijk zo,’ zegt hij. En hij legt de telefoon van papa op een blauw papier. Met een rood potlood trekt hij een lijn, precies rondom de telefoon. Dan haalt hij papa’s telefoon weg en tekent een groot scherm in de getekende omtrek. ‘Ja, het is gelukt!’ roept hij. 

‘Wil je dat ook voor mij doen?’ vraagt Cato. 

‘Oké, welke kleuren wil jij?’ 

‘Doe maar geel papier,’ zegt Cato. ‘En een blauwe lijn.’ 

Lucas pakt een vel geel papier en legt papa’s telefoon erop. Hij trekt er met een blauw potlood weer een lijn omheen. Daarna tekent hij een groot scherm in de omtrek. ‘Tadaa!’ roept hij. ‘Nu mag jij hem zelf verder mooi maken.’ 

Ze tekenen allebei mooie figuurtjes op hun telefoon en knippen de telefoon daarna uit. 

‘Wauw, ik vind de mijne supermooi geworden!’ roept Cato enthousiast. ‘Nu moeten we testen of hij het wel doet.’ Ze staat op en rent naar het gordijn aan de andere kant van de woonkamer. Ze gaat erachter staan en roept: ‘Lucas, ik bel jou nu!’ 

‘Hallo, met Lucas,’ zegt Lucas in zijn telefoon. ‘Met wie spreek ik?’ 

‘Hai, met Cato,’ zegt Cato blij. ‘Ik hoor jou! Nu hebben we toch een mobiele telefoon!’