Ja is nee en nee is ja

‘Zullen we eten bestellen?’ vraagt papa aan mama.

Jaaah!’ roepen Lucas en Cato.

‘Sinds wanneer heten jullie mama?’ vraagt papa.

‘Ik heet geen mama, maar ik wil wel iets lekkers bestellen,’ antwoordt Lucas.

Papa kijkt naar mama en wacht op haar antwoord.

‘Nou, vooruit dan maar,’ zegt mama. ‘Nu de horeca dicht zit zijn we ook al heel lang niet meer uit eten geweest.’

‘Chineesje doen?’ vraagt papa aan mama. 

‘Nee!’ roept Lucas. 

‘Ah, daar antwoordt de reserve mama weer,’ zegt papa. ‘Wat wil jij dan?’ 

‘Pizza!’ roepen Lucas en Cato in koor. 

Papa kijkt weer naar de echte mama. 

‘Dat vind ik prima hoor,’ antwoordt ze. ‘En dan neem ik wel een lekkere lasagne.’ 

‘Oké, dan ga ik even bestellen,’ zegt papa en hij pakt zijn telefoon erbij. 

‘Ik wil graag een pizza Hawaï,’ zegt Lucas. 

‘Oké, en eet jij een beetje van iedereen mee Cato?’ vraagt papa. 

Nee,’ antwoordt Cato. 

‘Hoezo nee? Wil jij dan een hele eigen pizza? Is dat niet te veel voor jou?’ vraagt papa. 

Nee,’ antwoordt Cato weer.  

‘Weet je het heel zeker?’ vraagt papa. 

Nee,’ zegt Cato. ‘En ja is nee en nee is ja.’ 

‘Oh, jij maakt het weer heel ingewikkeld, maar ik snap het nu,’ zegt papa. ‘Dus jij eet gewoon een beetje van iedereen mee?’ vraagt hij weer. 

Nee,’ zegt Cato nogmaals. 

‘Oké, dan ga ik nu bestellen,’ zegt papa. 

 

Een uurtje later deelt papa het eten uit. 

‘Eén pizza Hawaï voor Lucas. Eén lasagne voor mama. En een pizza Quattro Stagioni voor mij,’ zegt hij. ‘Geef mij je bord maar Cato, jij krijgt van iedereen een beetje.’ 

Cato kijkt naar papa’s pizza en ziet er een heleboel champignons op liggen. Die vindt ze niet lekker. Ze trekt een vies gezicht. ‘Ik hoef geen stuk van jou hoor, want die hampisjons lust ik echt niet,’ zegt ze. 

‘Nou dan leg je die er maar naast, wil je dat?’ vraagt papa. 

‘Ja,’ zegt Cato. 

‘Oké, dan niet, dan eet je ze maar gewoon op,’ zegt papa terwijl hij een stukje van zijn pizza op Cato’s bord legt. 

‘Nou!’ zegt Cato boos. ‘Ja is weer gewoon ja hoor en die hampisjons ga ik echt niet opeten!’