Mama komt Cato ophalen bij de bso. Ze heeft even met de bso-leidsters gepraat en loopt dan naar Cato.
Cato zit aan een tafeltje en is nog druk met de strijkkralen bezig.
‘Hai, mijn lieve Catootje,’ zegt mama. ‘Wat ben jij voor moois aan het maken?’
‘Ik maak een prinses van strijkkralen,’ zegt Cato. ‘Ik ben net klaar, maar nu moet het nog gestreken worden.’
De bso-juf komt er ook bij en zegt: ‘Zal ik het straks voor jou strijken? Als je dan de volgende keer weer komt, ligt het klaar voor jou.’
‘Dat lijkt me een heel goed plan,’ antwoordt mama. ‘Want we moeten nu echt naar huis Cato. Kom je mee?’
‘Oké,’ zegt Cato. Ze staat op en loopt naar de leidster. ‘Dag lieve juf,’ zegt ze. ‘Ik hou van jou.’ En ze geeft de bso-juf een dikke knuffel.
De juf geeft Cato een knuffel terug en zegt: ‘Dag Cato, je was weer heel lief vandaag.’
Dan loopt Cato naar de andere bso-juf. ‘Dag lieve juf,’ zegt ze. ‘Ik hou ook van jou.’ En ze geeft de bso-juf een dikke knuffel. Deze bso-juf kijkt een beetje verbaasd en zegt dan lachend: ‘Dag Cato, ik vond het heel gezellig met jou. Tot snel weer’.
Samen met mama loopt Cato het bso-lokaal uit.
‘Cato, wie was die laatste bso-juf eigenlijk?’ vraagt mama.
‘Euhm,’ Cato denkt diep na. ‘Ik weet niet meer hoe zij heet.’
‘Dat was de nieuwe leidster die vandaag voor het eerst op de bso was,’ zegt mama.
‘Ja! Zij was vandaag voor het eerst,’ antwoordt Cato.
Samen halen ze Lucas op uit zijn bso-lokaal en daarna rijden ze met de auto naar huis.
Als ze thuis aangekomen zijn, springt Cato uit de auto.
Toevallig komt Jan net langsgelopen. Dat is de buurman van verderop in de straat.
‘Hai Jan!’ roept Cato vrolijk.
‘Hai!’ roept de buurman terug. ‘Alles goed?’
‘Ja hoor!’ roept Cato over de straat. ‘We gaan nu eten!’ En terwijl ze naar binnen loopt roept ze nog snel: ‘Dag Jan, ik hou van jou!’
Jan de buurman moet een beetje lachen en weet niet zo goed wat hij moet zeggen, dus zegt hij maar: ‘Euhm, dag Cato, fijne avond!’