High five

Cato heeft zowat de hele middag lief met de autobaan gespeeld. Het is een autobaan met allemaal losse baanstukken die je zelf in elkaar kan klikken. Cato heeft een mooie lange baan gemaakt en ze is druk in de weer met alle kleine autootjes die op de baan kunnen rijden. 

Dan ineens heeft ze er genoeg van en wil ze de baan weer uit elkaar halen. Maar het weer losmaken van de verschillende stukken lukt Cato soms nog niet zo goed. Ook nu krijgt ze twee stukken niet los van elkaar. Ze loopt ermee naar mama die in de woonkamer op de bank zit. 

‘Mama, wil jij me helpen om deze baanstukken los te maken?’ vraagt Cato aan mama.  

‘Oh jee, meestal krijg ik die stukken ook niet uit elkaar Cato,’ zegt mama. ‘Maar ik wil het wel proberen. Geef maar.’ 

Cato geeft het stuk baan aan mama. Mama gaat er goed voor zitten en probeert de baanstukken los te trekken van elkaar. Het gaat heel moeilijk. 

‘Jeminee,’ puft mama. ‘Deze zitten wel heel erg vast aan elkaar.’ 

Mama blijft het proberen en na een tijdje schieten de twee stukken eindelijk los van elkaar. 

Jaaaa!’ roept Cato blij. ‘Ik wist wel dat jij dat kon!’ 

‘Nou, dat ging wel erg moeilijk,’ zegt mama. ‘Ik heb wel een high five verdiend vind ik.’ 

‘Oké,’ zegt Cato. ‘Maar het moet wel een hele goede high five worden. Ben je er klaar voor?’ 

En Cato begint al te rennen. Eerst een rondje rond de salontafel. Dan rent ze door naar de eettafel. Ook daar rent ze een rondje omheen. Dan nog een rondje door de keuken. Daarna sprint ze weer terug naar mama die met haar hand omhoog op de bank zit te wachten. Ze slaan de handen tegen elkaar en roepen allebei: ‘High five!’ 

‘Zo hé!’ roept mama. ‘Dat was wel een héle lange aanloop.’ 

‘Ja,’ zegt Cato trots. ‘Maar het werd daardoor wel een hele goede high five!’