Een beetje wind

Cato is in bad geweest. Mama is haaaan het afdrogen in de badkamer. 

‘Zullen we je haar maar even föhnen?’ vraagt mama. ‘Dan wordt je bed niet zo nat.’ 

Jaaaa!’ roept Cato blij. 

‘Hier is de föhn. Neem die maar mee naar jouw kamer,’ zegt mama. 

Cato neemt de föhn mee naar haar kamer en doet de stekker in het stopcontact bij haar bed. Ze gaat bovenop haar bed staan zodat mama goed bij haar haren kan. 

Eerst kamt mama Cato’s haren. Daarna wil ze de föhn aandoen. 

‘Nee!’ roept Cato. ‘Ik wil ‘m aandoen!’ 

‘Oké,’ zegt mama. En ze draait de föhn naar Cato.  

Cato schuift de aan knop omhoog en de föhn begint zachtjes te blazen. 

‘Zo moet je föhnen,’ zegt Cato. 

Mama begint haar haren te föhnen.  

‘Zo schiet het niet echt op,’ zegt mama. En ze zet de föhn wat harder. Cato’s haren waaien alle kanten op! 

Aaah, dat is te hard!’ roept Cato. En ze duikt weg. 

‘Nou, stel je niet zo aan,’ zegt mama. ‘Het is maar een beetje wind.’  

Cato gaat voorzichtig weer overeind staan.  

‘Ik maak de lucht ook nog wat warmer, dan wordt het sneller droog,’ zegt mama. En ze zet de föhn wat warmer. 

‘Nee!’ roept Cato. En ze duikt weer omlaag. ‘Dat is te heet!’ 

‘Nee joh, het is alleen een beetje warm,’ zegt mama. ‘Kijk, voel maar.’  

Cato gaat weer rechtop staan. En mama blaast op Cato’s handen. 

‘Oh ja, dat is best lekker,’ zegt Cato. 

Mama föhnt weer even verder. Dan trekt ze voorzichtig de kraag van Cato’s pyjamashirtje een beetje achteruit en blaast met de föhn op Cato’s blote rug. 

Aaah, dat kietelt!’ roept Cato. En ze giert het uit. 

‘Mag ik nu jouw haren föhnen?’ vraagt Cato 

‘Mijn haren zijn helemaal niet nat,’ zegt mama. 

‘Maar als ik het föhn worden ze pas echt goed droog,’ antwoordt Cato. 

‘Nou vooruit dan maar,’ zegt mama. En ze gaat op het bed zitten zodat Cato er goed bij kan. 

Cato staat achter mama op het bed en begint te föhnen. Maar al snel trekt ze de kraag van mama’s shirt een klein beetje naar achteren en blaast wind op mama’s blote rug. 

Aaah, jij kleine boef!’ roept mama lachend. ‘Ik denk dat onze haren nu wel droog genoeg zijn!’