Lucas en Cato zijn boven aan het spelen. Op de kamer van Cato. Cato heeft op het plankje tegen de muur boekjes staan. Eén van de boeken gaat over dinosaurussen en op de voorkant daarvan staat een grote T. rex.
‘Oh nee!’ roept Cato. ‘Ik word opgegeten door een T. rex!’
‘Oei, dat is niet zo best,’ zegt Lucas.
‘Nou, het valt wel mee hoor,’ antwoordt Cato. ‘Want hij heeft mij alweer uitgespuugd.’
‘Waarom spuugt hij jou weer uit?’ vraagt Lucas. ‘Ben je te zuur?’
‘Nee,’ antwoordt Cato.
‘Ben je te zoet?’ vraagt Lucas.
‘Nee’, zegt Cato weer.
‘Ben je te heet?’
‘Nee.’
‘Te koud?’
‘Nee.’
‘Te hard?’
‘Nee.’
‘Te zacht?’
‘Nee.’
‘Maar waarom zou een T. rex jou dan weer uitspugen?’ vraagt Lucas.
‘Ja, hij vindt mij gewoon vies!’ antwoordt Cato.
‘Nou ik denk niet dat een T. rex jou snel vies zal vinden hoor,’ zegt Lucas. ‘T. rexen eten alles. Dus jou eten ze ook gewoon op. Zonder problemen.’
‘Maar we hebben gisteren spruitjes gegeten en die zitten nog in mijn buik,’ zegt Cato. ‘Ik weet zeker dat T. rexen spruitjes ook heel vies vinden. En daarbij heb ik hier ook nog een vieze vlek op mijn shirt.’ En ze wijst naar een vlek van chocoladepasta in haar T-shirt. ‘Dus daarom lust hij mij niet.’
‘Ha, die chocoladepasta vinden ze juist alleen maar lekker denk ik!’ zegt Lucas. ‘En nu ben ik een T. rex en deze T. rex vindt jou in elk geval heel erg lekker!’ roept Lucas.
‘Nee!’ gilt Cato en ze rent hard haar kamertje uit.
‘Lucas rent achter haar aan en roept: ‘Wraaah, ik ga jou pakken en opeten!’
‘Aaah!’ roept Cato en ze rent de trap op naar de zolder. Lucas rent ook de trap op.
Op de zolder rent Cato een rondje en T. rex Lucas rent grommend achter haar aan.
‘Pak me dan als je kan!’ roept Cato. ‘Je kan me toch niet krijgen!’
Cato kan hard rennen, maar omdat Lucas een stukje groter is gaat hij nog harder. Hij heeft Cato te pakken en slaat zijn armen om haar heen.
‘Haha, ik lust jou wel hoor!’ roept Lucas. ‘Met die spruitjes en chocola ben jij juist een heel lekker hapje!’