‘Tuutaa tuutaa!! Aan de kant, hier komt de dierenambulance!’ Lucas komt op zijn fiets hard langs mama gefietst. Ze zijn op het kleine skateparkje vlakbij hun huis.
Cato komt aangerend. Ze houdt haar handen omhoog naar Lucas.
‘Lucas, ik heb hier een poes die met je mee moet!’ roept ze.
‘Die kan nog niet mee want er is nu al een konijn in de ambulance,’ zegt Lucas. ‘Er kan maar één dier tegelijk ziek zijn, want er past maar één dier in mijn ambulance.’
Hij rijdt snel naar de skate helling. Linksonder de skate helling is het dierenziekenhuis. Hij springt van zijn fiets af en kruipt onder de helling. Cato komt aangerend en kruipt ook onder de helling. Samen opereren ze het konijntje.
Als ze klaar zijn geeft Lucas het konijntje aan Cato. ‘Dit konijn is klaar en mag weer naar zijn baasje,’ zegt hij.
Cato rent met het konijntje naar mama en zegt: ‘Alstublieft mevrouw, uw konijn is geopereerd. Hij heeft twee nietjes en een pleister gekregen van de operatie.’ En ze rent weer terug naar Lucas die nog in het dierenziekenhuis zit.
‘Heb je gezegd dat ze ook nog een cadeau mag uitkiezen voor haar konijn?’ vraagt Lucas aan Cato. ‘En je moet zeggen dat ze het konijn nog wel goed moet wassen, want hij zit nog onder het bloed van de operatie.
‘Oké, dat ga ik zeggen!’ roept Cato, terwijl ze alweer terug rent naar mama.
Bij mama aangekomen zegt Cato: ‘Mevrouw, ik ben nog vergeten te zeggen dat u uw konijn nog goed moet wassen, want hij zit onder het bloed van de operatie. En u mag ook nog een cadeautje uitkiezen voor uw konijn, want hij is erg lief geweest.’ En ze houdt haar handen omhoog.
Mama kijkt in de handen van Cato en vraagt: ‘Wat heeft u allemaal?’
‘Oh, we hebben van alles,’ zegt Cato terwijl ze haar schouders optrekt.
Mama doet net of ze een cadeautje pakt. ‘Dat is erg aardig van u,’ zegt mama. ‘U bent echt een goede dierenarts!’